De kweker
Ik heb deze site gemaakt, omdat ik zelf graag via het Internet de sites van andere vogelliefhebbers bekijk.
Via een site ben je internationaal gemakkelijk bereikbaar en kan iedereen mijn Glosters bekijken of mijn artikelen lezen.
Het bekijken van foto's en het lezen van artikelen kan een bijdrage zijn aan dit populaire postuurras.
Ik ben op 2 oktober 1956 in Hengelo (O) geboren.
Ons gezin woonde aan de rand van Hengelo
tussen de weilanden en de bossen.
De ligging van ons huis, te midden van veel
natuur, zal bijgedragen hebben tot mijn voorliefde voor vogels.
Al vroeg maakte
ik kraaien en eksters tam.
Daarna werden sierduiven gehouden.
![]() |
![]() |
Op mijn tiende ben ik begonnen met het
houden van vogels.
Mijn eerste kanarie was een geelbonte man die ik voor mijn verjaardag kreeg.
Een tijdje later werd
een losvliegende kanarie gevangen.
Toen deze bij
de geelbonte man werd geplaatst, bleek dat ze het erg goed met elkaar konden
vinden.
Het bleek een pop te zijn.
Uit dit eerste koppeltje kanaries werden drie jongen geboren.
Op mijn elfde
verjaardag kreeg ik van de schoonvader van mijn oudste broer een kist vol met
vogels.
Het was een bonte mengeling van roodagaten, vetstof rood, waterslagers,
bastaardputters, sijsjes en zebravinken.
Er werd een groot vogelhok gebouwd. Zoals
voor veel vogelaars geldt ben je naast kweker vaak ook een knutselaar.
Ik bleek
zeer vaardig te zijn in het bedenken en timmeren van broedkooien.
Tot op de dag
van vandaag is alles in mijn vogelverblijf zelf
bedacht en gemaakt.
Na twee jaar kweken met van alles en nog wat,
besloot ik op
mijn dertiende om serieus verder te gaan en werd lid van de E.T.K.V. “P.J.
Helder” te Hengelo.
Aanvankelijk kweekte ik rode kleurkanaries.
De eerste kanaries die op de TT kwamen waren dan ook rode leurkanaries.
Op de vereniging zaten een groot aantal topkwekers van postuurkanaries.
Op mijn eerste TT zag ik voor het eerst de "beatle-kanarie".
Via enkele leden kwam ik in het bezit van mijn eerste Glosters.
Een aantal leden van deze vereniging ging jaarlijks naar de National in Engeland.
Om mij een plezier te doen brachten ze jaarlijks wat glostertjes mee.
Deze vogels werden de basis van mijn stam.
Op mijn vijftiende werd ik voor de eerste keer kampioen met glosters.
De andere vogels werden weggedaan en ik specialiseerde me op de glosters.
Jaarlijks werden mijn vogels tentoongesteld op de OTT en de regionale TT.
In 1983 besloot ik een artikel over mijn glosters in "Onze Vogels" te plaatsen.
Op veler verzoek besloot ik dat jaar voor het eerst mee te doen aan de Bondsshow in Breda.
De deelname resulteerde in zilver voor een zilveragaatkleurige consort en goud voor de stam consorts.
In 1984 verhuisde ik naar Nijverdal en werd lid van de plaatselijke vereniging.
![]() |
![]() |
Naast de glosters zijn ook Cresten, Norwichs en Borders gekweekt.
Ondanks goede successen met deze rassen werd in 2003 besloten om alleen met glosters verder te gaan.
Vaak
wordt geschreven dat de gloster een beginnervogel is.
Ik vind de glosters nog
steeds één van de moeilijkste rassen.
De ontwikkeling van dit ras staat nooit
stil en de concurrentie is enorm.
De kwaliteit van de vogels van veel kwekers
ligt erg dicht bij elkaar.
Het is de kunst om de kwaliteit te behouden.
Je wint
op basis van kleine verschillen.
Helaas zien we de groene of de groenbonte kleur overheersen.
Ik ben een liefhebber van andere kleuren.
Al in 1983 schreef ik in “Onze Vogels”
een uitgebreid verslag over de verschillende kleuren van de gloster.
Helaas zien
we nu na vele jaren nog steeds weinig andere kleuren.
Deze crest was één van mijn laatste crestjongen.
Deze vogel behaalde 93 punten en was de beste crest van de crestshow in Nijkerk.
Tevens behaalde deze vogel brons op de internationale crestshow in Bocholt/Duitsland.
Mijn glosters zijn gehuisvest in een verblijf van zes meter lang en drie meter breed.
De wanden zijn betegeld en op de vloer liggen plavuizen.
Er is centrale verwarming en een aanrecht met warm en koud stromend water.
De broedkooien aan de achterwand (geplastificeerd spaanplaat met uitschuifbare tussenwanden) zijn 55 cm x 55 cm x 50 cm.
Van deze grote broedkooien zijn vluchtjes te maken tot 4,50 meter lang.
In geen van de kooien zijn lades gemaakt, omdat dit een ideale schuilplaats is voor ongedierte.
Aan de rechterkant staat een 12-delige broedkooi.
Elk broedhok is 60 cm breed, 60 cm diep en 50 cm hoog.
De tussenwanden zijn ook hier uitschuifbaar, waardoor vier vluchten van 180 cm lengte gerealiseerd kunnen worden.
Als bodembedekker gebruikt ik vaak fijn houtgranulaat dat zeer veel vocht opneemt en geen stof geeft.
Ik heb ondervonden dat luizen en voedermijt een hekel hebben aan een zeer droge bodem bedekking.
Ik heb daarom besloten om tijdens de kweek anticoccidiose korrel te gebruiken.
Ondanks het vele stof, heb ik het idee dat vooral de voedermijt veel minder aanwezig is.
Ik geef mijn vogels het gehele jaar een zaadmengeling, waarin ook zwartzaad zit.
Eivoer krijgen ze het gehele jaar door, in de wintermaanden twee keer per week.
Vanaf mijn eerste kweekjaar maakt hij eivoer dat voor de helft bestaat uit fabrieksvoer en de andere helft een eigen "bedenksel".
Dit laatste bestaat uit een hoeveelheid grof "broodmeel" dat gelijk is aan de hoeveelheid kant - en klaar eivoer.
Hieraan wordt toegevoegd: drie hard gekookte eieren, gekiemd raapzaad (in nylonkous), een halve eetlepel zeewier,
een halve eetlepel biergistpoeder en een halve eetlepel druivensuiker.
Dit alles wordt een beetje vochtig gemaakt met een scheut Roosvicee.
De jongen die van de ouders af zijn, krijgen ook nog regelmatig gekookte rijst ( lekker veel koolhydraten - licht verteerbaar en veel snelle energie!).
Het broedrijp maken van de vogels gaat enkel met het verlengen van het licht.
In het hok is het altijd rond 18 graden.
![]() |
![]() |
Het samenstellen van de kweekkoppels wordt door veel factoren bepaald.
Hierbij spelen bepaalde bloedlijnen een grote rol.
Ondanks de standaard zijn er veel verschillende typen glosters.
Ik houd persoonlijk van kort en rond.
Wil je echter de kuif en de kleur verbeteren,
dat heb je al gauw te maken met bepaalde Engelse en Belgische bloedlijnen,
waarvan de vleugels en de staarten lang zijn en er geen vulling is in de "kont".
Na vele jaren bezit ik een harde kern van genetisch sterke glosters.
De vogels waarvan je al jaren weet wat er in zit en wat er uit komt.
Zo is de cinnamonlijn de meest stabiele in mijn kweek.
Het type zit er gewoon ingebakken.
Hier kweekt ik in zeer nauw familieverband.
"Vooral je eigen smaak moet je zoveel mogelijk volgen".
Zo heb ik een afkeer van glosters met losse flanken.
Uiteindelijk denk ik dat je alle goede veerstructuren in je bestand moet hebben en dat je op basis van compensatie moet proberen om een korte, volle, ronde gloster met een strakke veer en een warme kleur te kweken".
De kweekresultaten worden nauwgezet bijgehouden in de computer,
zonder gebruik te maken van een speciaal kweekprogramma.
In principe blijft elk koppel tijdens de hele kweekperiode bijeen.
Ik heb slechte ervaringen met wisselbroed.
Vaak liepen de poppen van het nest af of waren de eieren onbevrucht.
Problemen in de kweek kom je ieder jaar tegen.
Je werkt met levend materiaal.
Als je denkt dat alles voor de kweek in topconditie is, heb je ineens weer een van de mooiste vogels ziek.
Koppel je op papier de ideale combinatie,
blijkt in de praktijk dat ze elkaar bijna van kant maken en moet je weer naar andere partners zoeken.
Heb je de jongen bijna zelfstandig, pikt de man een van de jongen dood.
Zo is er ieder jaar weer iets anders.
![]() |
![]() |
De grootste zorg voor elke vogelkwekers zijn de luizen.
De rode en de zwarte luis zijn onze grootste vijanden en kosten jaarlijks vele vogels het leven.
De beste remedie tegen bloedluis is gewoonweg je hok en vogels zo schoon mogelijk houden en de potentiële schuilplaatsen te minimaliseren.
De zwarte luis zit voornamelijk op de vogels of tijdens de kweek in het nest.
De levenscyclus van die luis speelt zich daar ook af.
Nesten controleren en verschonen is erg belangrijk.
De luizen op de vogels zijn alleen te doden door ze in te spuiten.
Vooral het dons bij de onderbuik is een favoriete plek van de zwarte luis.
De jonge vogels gaan in de babyvlucht als de staarten een bepaalde lengte hebben gekregen en gaan sluiten.
De vogels moeten dan wel zelfstandig eten.
Het selecteren van de jonge vogels doe ik direct na het kweekseizoen.
De jongen worden dan geselecteerd op geslacht, kuif/gladkop en kleur.
Zo ontstaan er vluchtjes met bruine consortpoppen, groene coronapoppen enz.
De jonge kuiven die van zeer goede kwaliteit zijn worden apart gezet.
De gladkoppen gaan daarna in zestallen in vluchtjes.
Opkooien voor een show doe ik nooit. Ik ben van mening dat het showkarakter aangeboren is.
![]() |
![]() |
Volg je eigen smaak.
Koop nieuwe vogels uit een lijn die met jouw smaak overeenkomt.
Kweek vooral een goed bestand aan poppen.
Mannen koop je erbij als je ze echt nodig hebt.
Wees echter kritisch.
Heb je de nieuwe vogels eenmaal thuis, dan kunnen ze in vergelijk tot je eigen vogels tegen vallen.
Ben je teleurgesteld, ruim ze dan weer op.
Kweek niet met vogels die je eigenlijk tegenstaan.
Vooral als je vogels uit een koud hok koopt en je hebt het zelf verwarmd,
dan kan het volume van de gekochte vogels eenmaal in de warmte nogal tegenvallen.
Bekijk de kwaliteit van bepaalde bloedlijnen liever op de shows.
Ik geniet erg van het spel dat vaak al tijdens de kweek begint.
De een heeft nog meer kampioenen op stok dan de ander.
Sommigen gaan al in de zomermaanden met hun eerste jongen de boer op.
Wat baal je dan als je ze zelf nog niet zover hebt en wat zijn ze mooi!
Vervolgens komen de eerste jongevogeldagen.
Ik krijg binnen de kortste tijd alle successen te horen.
Met knikkende knietjes en na enkele slaaploze nachten kom je elkaar dan op de eerste glostershow tegen.
Wat een spanning. Dit gaat zo het gehele showseizoen door.
Prachtige glosterdagen met één grote familie.
Tegenwoordig is de concurrentie enorm.
Iedereen kan een kampioen kweken.
Echter jaren achter elkaar topvogels kweken vind ik een echte prestatie.
![]() |
K872-1983 |
Als ik dertig vogels voor een glosterdag inschrijf en twintig vogels zijn bij de beste zeven, dan ben ik trots.
Vooral, als je een klasse wint waar een groot aantal vogels in zitten.
Zo heb ik de afgelopen jaren erg goed gescoord bij de groene gladkopklasse.
Dit is vaak de grootste klasse.
Wel baal ik als er van mij wordt gezegd dat ik alleen met gladkoppen win.
Uit de uitslagen van de afgelopen jaren kun je zien dat ik ook elk jaar grote klassen win met kuiven.
Ik ben echter kritischer bij het opsturen van kuiven omdat ik weet dat de concurrentie daar groter is als bij de gladkoppen.
![]() |
![]() |
De coronaman op de linkerfoto was in 2005 de beste gloster van de glostershow te Harsum in Duitsland.
Dit jaar heb ik voor eerst in Duitsland mijn glosters geshowd. Het was een prachtig weekend met ”de boys uit Twente”. Ondanks veel internationale concurrentie wist ik tien klassen te winnen. Uiteindelijk was een groene coronaman de beste coronaman , een groene coronapop de beste coronapop en een groene gladkopman de beste gladkopman. Van de drie hoofdgroepen had ik er drie gewonnen. Hier was ik natuurlijk best trots op”.
Kampioenen Shortens/Duitsland 2003
![]() |
![]() |
![]() |
Beste consort man |
Beste corona man |
Beste corona pop |